Artikelen - Maatschappij

De grondwet te pas en te onpas - Peter van 't Riet - 2002

In zijn Podiumbijdrage over godsdienstvrijheid van 17 augustus j.l. gooit Michiel Hegener wel erg veel zaken in één adem op de religieuze vuilnisbelt. Doop, besnijdenis, religieuze opvoeding van kinderen, scholen op een godsdienstige grondslag, ontbreken van kritische discussie binnen een godsdienst, sociaal isolement van afvalligen en zelfs moord op hen, dat alles wordt op basis van artikel 6 van de grondwet naar het Openbaar Ministerie doorverwezen. Dan eens betreffen zijn opmerkingen het christendom, dan weer het jodendom of de islam, alsof er geen verschillen zijn en alsof er binnen die godsdiensten niet heel verschillende stromingen zijn die allemaal anders denken over de aangedragen zaken.

Met zijn beroep op de grondwet is het artikel van Hegener een typisch voorbeeld van de hedendaagse hype in het nationale publieke debat om maatschappelijke, politieke en levensbeschouwelijke opvattingen van een indrukwekkende juridische basis te voorzien. Het is juist dat punt van Hegeners betoog waar mijn belangrijkste bezwaar zich tegen richt. Het lijkt heel erg vanzelfsprekend de grondwet erbij te halen, maar dat is het allerminst. Veel van wat Hegener te berde brengt betreft het maatschappelijk verkeer tussen burgers onderling en daarvoor moet niet de grondwet maar de gewone wet- en regelgeving als juridisch toetsteen worden gebruikt. De grondwet is slechts een instrument dat de relatie tussen overheid en burgers regelt en waaraan wet- en regelgeving getoetst dienen te worden. Als bij gebrek aan wetgeving de grondwet eraan te pas moet komen om rechtszaken tegen burgers te voeren, dan is het met de wetgeving zelf droevig gesteld. Moord op afvallige moslims is in Nederland niet verboden en strafbaar op grond van artikel 6 van de grondwet, maar op grond van het wetboek van strafrecht!

De hype in het Nederlandse publieke debat om controverses over maatschappelijke en religieuze problemen te willen beslechten met een beroep op de grondwet is een typisch gevolg van de ver doorgevoerde secularisatie in onze samenleving. Wie de godsdienst met zijn religieus-levensbeschouwelijke bronnen achter zich laat, gaat onvermijdelijk op zoek naar nieuwe bronnen van inspiratie en rechtvaardiging. De een zoekt het in "vreemde" religies, de ander in filosofische stromingen en sinds enige tijd is kennelijk ook de Nederlandse grondwet ontdekt als politiek-levensbeschouwelijke bron. Zolang dat laatste gebeurt als inspiratie voor het eigen morele gedrag (niet discrimineren, niemand in de uitoefening van zijn godsdienst of in de uiting van zijn mening belemmeren, niemands lichaam aantasten), is daar niets mis mee. Maar er kleeft een groot gevaar aan, zodra - en voor velen is dat kennelijk het geval - "wet" identiek wordt met wat (voor anderen) verboden en strafbaar is. Dan dreigt men de eigen opvatting, die hoogstens een bepaalde interpretatie van de grondwet is, te verabsoluteren en met juridische dwangmiddelen aan anderen op te leggen. Dat is de teneur van Hegeners artikel. Wat ver doorgetrokken kunnen we dan in Nederland een Openbaar Ministerie verwachten dat een religieuze politie aanstuurt à la Saoedi-Arabië. Jeder Konsequenz führt zum Teufel, niet waar!

Als bovenstaande tendens met betrekking tot de grondwet zich voortzet in het maatschappelijke debat, dan lopen we het risico dat de grondwet volledig gepolitiseerd wordt. De grondwet, die bedoeld is voor alle Nederlanders en die als samenbindend principe dient te functioneren, wordt dan een politiek-juridisch instrument, waarmee je de tegenstanders in de verdachtenbank kunt plaatsen. En waar is dat voor nodig, want alle zaken die Hegener aandraagt, kan hij ook zonder de grondwet ter discussie stellen. Laat hij, als hij het over kinderen en religieuze opvoeding heeft, zijn mens- en kindbeeld expliciteren. Laat hij, als hij het over het ontbreken van kritische discussie binnen een godsdienst heeft, op zoek gaan naar de sociale en maatschappelijke oorzaken daarvan en duidelijk maken dat de Nederlandse samenleving sinds enige eeuwen een andere is dan die van de Middeleeuwen of van de Arabische wereld. Laat hij, als het gaat om isolement van afvalligen, zijn opvattingen over sociale en maatschappelijk omgang formuleren. Daarmee kan een zinvoller debat ontstaan dan met een beroep op de grondwet, waar geen enkele juridische titel voor is. En over moord op afvalligen hoeven we al helemaal geen maatschappelijk debat te voeren: dat moet met de strafwet in de hand keihard bestreden worden in ons land.

Mijn vermoeden is dat het beroep op de grondwet door Hegener c.s. voorkomt uit een levensbeschouwelijk of zelfs religieus tekort. Zijn uitspraak: "Religie is in dit land onderworpen aan de wet, niet andersom" is illustratief voor de situatie waarin veel geseculariseerde Nederlanders zich bevinden. Het is een nieuwe vorm van wetticisme, maar nu - bij gebrek aan beter - met de Nederlandse (grond)wet in plaats van met de Bijbel als fundament. Maar religie is in Nederland helemaal niet onderworpen aan de wet, want de grondwet verklaart nu juist dat religie vrij is en niet door de overheid, noch door haar wetten kan worden voorgeschreven!

Het misverstand waar Hegener slachtoffer van is geworden, is tweeledig. In de eerste plaats maakt hij geen onderscheid tussen religie als sociaal-cultureel en psychologisch verschijnsel enerzijds en het maatschappelijk gedrag van haar aanhangers anderzijds. Dat laatste is onderworpen aan de Nederlandse wet door middel van rechten en plichten, voorschriften en verboden. Het eerste (de religie zelf) wordt door de grondwet juist beschermd voor inbreuken door de overheid. Het tweede misverstand is dat de grondwet het laatste woord zou hebben in het politieke, maatschappelijke of zelfs juridische debat. Ook de grondwet is de uitkomst van een historisch proces waarin heel wat collectieve ervaring en maatschappelijke discussie is uitgekristalliseerd. Juist daarom kan ook de grondwet in het publieke debat steeds weer ter discussie worden gesteld. Hoe men over Pim Fortuyn ook mag denken, dat heeft hij in elk geval bereikt: de Nederlandse grondwet is niet langer de onfeilbare Bijbel, waarop geseculariseerde landgenoten te pas en te onpas een beroep kunnen doen. Om het debat over de grondwet te kunnen voeren zal men andere bronnen moeten hebben dan de grondwet zelf: filosofie en godsdienst zijn daarbij onmisbare ingrediënten.

Artikel gepubliceerd in: TROUW Podium, 24 augustus 2002.
This is the website of Peter van 't Riet