Vraag&Antwoord

Elia-verhalen (1) - Peter van 't Riet - 2020
In 1 Koningen 19:5 wordt de profeet Elia naar het vijandige Aram gezonden om daar Hazaël tot koning te zalven. Werd hij daar zomaar toegelaten?

Vraag : Laatst stuitte ik op het verhaal over Elia in 1 Koningen 19. In vers 15 wordt de profeet Elia naar het vijandige Aram gezonden om daar Hazaël tot koning te zalven. Hoe is dat mogelijk? Werd een profeet uit een vijandig land überhaupt toegelaten en dan nog om een Aramese koning te zalven?

Antwoord : Je bent inderdaad op een opmerkelijk Bijbelverhaal gestuit. Het maakt deel uit van een aantal verhalen, waarin Hazaël voorkomt (1 Koningen 19; 2 Koningen 8 t/m 13). Hazaëls rol als vijand van Israël is vooral, dat mede door zijn strijd tegen het Noordrijk Israël de Baäldienst zal worden uitgeroeid. Het voorafgaande hoofdstuk (1 Koningen 18) gaat immers over Elia's strijd met de Baälpriesters. In 1 Koningen 19 krijgt Elia onder andere de opdracht om Hazaël tot koning over Aram te zalven. Maar er is nergens een verhaal waarin Elia en Hazaël elkaar ontmoeten, laat staan dat die zalving wordt voltrokken. Zo'n ontmoeting is er later wel met Elisja, de opvolger van Elia (2 Koningen 8:7 e.v.). Ook daar vindt echter geen zalving in de letterlijke zin van het woord plaats. "Zalven" is vaak een algemene term om iemand voor een bepaalde taak aan te wijzen. Hazaël krijgt een cryptische aanwijzing van Elisja (2 Koningen 8:10). Daaruit maakt hij kennelijk op hoe hij het koningschap van Benhadad kan "overnemen" (door hem te vermoorden). Het zijn raadselachtige, maar intrigerende verhalen vol politieke intrige.

Wat je eigenlijke vraag betreft: In die tijd bestonden er geen duidelijke landsgrenzen zoals vandaag. De invloedssferen van verschillende koninkrijken die aan elkaar grensden, overlapten elkaar. Koningen hadden gezag over steden, maar het land daartussen onttrok zich vaak grotendeels aan hun waarneming. Men kon gemakkelijk van het ene naar het andere land reizen of erdoor heentrekken, als men de aandacht van de machthebbers maar niet trok. Bovendien waren veel buurvolken min of meer verwant met elkaar (vergelijk Nederlanders en Duitsers etc.). Vaak ook wist men via handelscontacten, diplomatieke vertegenwoordigers, spionnen, vluchtelingen, krijgsgevangenen, slaven etc., wat er zich in een buurland afspeelde. Men schatte in met welke hooggeplaatste functionaris (Hazaël) in het buurland men goede betrekkingen moest onderhouden om de macht van de heersende koning (Benhadad) te kunnen ondermijnen. De kunst van de diplomatie werd al algemeen bedreven.

Verder geloofde iedereen er heilig in dat bijzondere personen zoals profeten en/of profetessen de stemmen van de goden konden horen. En dat goden ook tot profeten van andere volken konden spreken. Wilde je je tegen een buurvolk indekken, dan was het niet alleen van belang te weten hoe je eigen goden tegenover een eventuele strijd stonden, maar het kon ook van belang zijn te weten hoe de goden van de vijand erover dachten. Het feit dat koning Benhadad van Aram waarde hechtte aan het oordeel van Elisja over zijn gezondheid (2 Koningen 8), is dan ook minder vreemd dan we op het eerste gezicht geneigd zijn te denken. Elisja had bovendien al eens een rol gespeeld bij de genezing van Naäman de Syriër, die een overste aan het Aramese hof van Benhadad was (2 Koningen 5). Elisja had al naam gemaakt onder de Arameeërs. Dus ja, een profeet uit Israël kon wel degelijk gewaardeerd worden aan het vijandige hof in Aram.

Ik hoop dat bovenstaand antwoord je weer een stapje verder helpt bij het verstaan van deze ingewikkelde verhalen.


This is the website of Peter van 't Riet