Vraag&Antwoord

Jezus en Barabbas (1) - Peter van 't Riet - 2013
Wat is de betekenis van Barabbas in de verhalen over Jezus' veroordeling?

Vraag : De evangelisten hebben alle vier het verhaal over Barabbas ('zoon van de vader'). Pilatus laat het volk (een groep Farizeeërs of Saduceeërs?) die hij te vriend wil houden, kiezen om of Barabbas vrij te laten of Jezus/Jesjoea. Mijn vraag is: waarom vertellen de evangelisten dit verhaal. In de kerkgeschiedenis is dit verhaal een eigen leven gaan leiden door te laten zien hoe slecht de joden zijn omdat ze kiezen voor de 'zoon van de vader' (d.i. satan) in plaat van voor de 'zoon van God'. Echter, kan Barabbas een midrasjfiguur zijn die de evangelisten hebben gebruikt in het kader van hun betoog? En zo ja, met wie in Tenach komt hij dan overeen en wat willen de evangelisten ons daarmee vertellen?

Antwoord : Markus, het oudste evangelie, noemt in 15:7 Barabbas een "oproermaker" (Grieks: stasiastès). In het oproer is bovendien een 'moord' begaan, d.w.z. er is bij dit oproer iemand die niet tot de oproermakers behoorde, omgekomen. Dat 'Barabbas' 'zoon van de vader' betekent, klopt wel, maar dat dit geïnterpreteerd zou moeten worden als 'satan' is mijns inziens zuivere inlegkunde. In de context van het Jeruzalem van Jezus' tijd, kan hij alleen maar een Zeloot zijn geweest, d.w.z. een vrome jood die het Romeinse gezag wilde omverwerpen en daarbij gewelddadige middelen niet schuwde. Voor het gewone volk, dat de Romeinse bezetting spuugzat was, was Barabbas dus een held. De hele scène van Jezus/Jesjoea voor Pilatus gaat dan ook over de vraag of ook Jezus het Romeinse gezag ondermijnd heeft door zich tot "koning van de Joden/Judeeërs" te verheffen (15:2). De scène zit vol hypocrisie en machtsmisbruik:

  • valse beschuldigingen van de overpriesters, oudsten en schriftgeleerden (15:3) (merk op: geen Farizeeën, dit waren Sadduceeën);
  • overpriesters die de menigte (Grieks: ochlos) aanzetten om voor hun aartsvijand de Zeloot Barabbas te kiezen (15:11);
  • een "menigte" die men zo'n belangrijke beslissing laat nemen (Grieks: ochlos = ongeorganiseerde volksoploop, i.t.t. Grieks: dèmos = wettig georganiseerde volksvergadering);
  • Pilatus die geen schuld in Jezus vindt (15:14a), maar hem wel laat kruisigen om een rel te voorkomen (15:15) (Romeinse stadhouders werden geacht de rust te handhaven i.p.v. oproer te laten ontstaan). 

Dat de Sadduceeën liever Barabbas dan Jezus vrijuit lieten gaan, was omdat Barabbas een "gewone" Zeloot was, geen messiaspretendent of radicale schriftgeleerde, eerder een meeloper dan een aanvoerder. Jezus was veel gevaarlijker in hun ogen, omdat hij als schriftgeleerde/Toraleraar niet alleen tamelijk radicaal was, maar ook (in hun ogen) elk moment zijn aanhangers tot opstand zou kunnen bewegen. En de menigte heeft waarschijnlijk gedacht: Als Jezus werkelijk de messias is dan zal God hem wel te hulp schieten als hij aan het kruis in doodsnood verkeert (een bestaande gedachte onder Zeloten in die tijd). Niemand geloofde toen in een messias die zonder fysieke strijd en fysiek geweld zijn doel zou kunnen bereiken. De hele scène benadrukt dus dat Jezus zijn missie van het 'koningschap van God' onder de toenmalige omstandigheden met geweldloze middelen wilde volbrengen en daarmee de vijandschap van Sadduceeën en Zeloten op zijn hals haalde. Barabbas vertegenwoordigt dus het zelotische element in dit verhaal.

De andere evangelisten volgen in grote lijnen Markus. Matteüs noemt Barabbas echter een "beruchte", letterlijk een "getekende" (Grieks: episèmos = iemand die van een teken voorzien is). Ongetwijfeld is dit een verwijzing naar het Kaïnsteken (Genesis 4:15). En daar heb je dan de midrasjfiguur bij Matteüs. Hij verwijst hier naar Kaïn/Barabbas (= fysiek geweld) tegenover Abel/Jezus (= fysiek lijden). Zie ook Matteüs 23:34-35 waar hij deze gedachte al heeft voorbereid.

Lukas volgt in zijn verhaal Markus meer dan Matteüs. Hij noemt Barabbas gevangengezet vanwege een oproer (Grieks: dia stasin) en moord (zie Markus). Johannes tot slot noemt Barabbas een "rover" (Grieks: lèstès). Het Griekse woord lèstès werd in die tijd ook gebruikt voor de Zeloten.

We zien dus dat in Barabbas alle evangelisten een tegenstelling laten zien tussen twee vrome joodse wijzen van geloven in die tijd: geloof dat oproept tot gewelddadig verzet tegen de Romeinen tegenover geloof dat op een geweldloze manier wilde opereren. Beide wijzen van geloven waren erop uit de messiaanse tijd, het koningschap van God, naderbij te brengen. Alleen Matteüs heeft binnen dit betoog heel duidelijk een midrasjmotief ingevoerd, te weten Barabbas versus Jezus als Kaïn versus Abel.


This is the website of Peter van 't Riet