Vraag&Antwoord

'Ik ben'-woorden (1) - Peter van 't Riet - 2012
Wat is de betekenis van Jezus' 'Ik ben'-woorden in het Johannesevangelie?

Vraag : Wat is in het licht van het toenmalige jodendom de betekenis van de "ik ben"-uitspraken (Grieks: "ego eimi") die Jezus volgens het Johannesevangelie heeft gedaan? Het betreft o.a. Johannes 6:35, 8:12, 11:25, etc. Volgens mij zijn het er in totaal zeven (niet toevallig?). De traditioneel christelijke uitleg is dat Johannes hiermee refereert aan Jezus' zgn. 'goddelijkheid'.

Antwoord : De "ik ben"-woorden zijn karakteristiek voor het vierde evangelie. Traditioneel worden ze in het christendom uitgelegd als christologische zelfaanduidingen van Jezus. Maar er is meer reden om aan te nemen dat Jezus ze zelf nooit heeft uitgesproken. Ze komen bijvoorbeeld in de andere drie evangeliën niet voor en passen ook geheel niet in het taalgebruik dat Jezus in die evangeliën bezigt. Wel sluiten ze helemaal aan bij het nogal verheven en soms geheimzinnige taalgebruik in het vierde evangelie. De evangelist heeft ze dus Jezus in de mond gelegd (niets mis mee in het jodendom van die tijd!) om de betekenis die hij aan hem wil geven, goed tot uitdrukking te laten komen.

Nu hebben velen de indruk dat dergelijke zelfaanduidingen uniek zijn voor Jezus, maar in het jodendom van die tijd komen ze vaker voor. In mijn boek "Het evangelie uit het leerhuis van Lazarus", dat over het vierde evangelie gaat, heb ik laten zien dat ook in Essense geschriften hun "Leraar der Gerechtigheid" dergelijke uitspraken over zichzelf doet (pag. 232-233). Ook hij beschouwde zichzelf als een bron van levend water en als personificatie van de waarheid en het licht. Ook die woorden zijn hem waarschijnlijk door zijn leerlingen in de mond gelegd om aan te duiden hoe belangrijk de rol van hun leraar voor hen was. Daarbij gaat het niet in de eerste plaats om het wezen of de persoon van de leraar, maar om zijn leer en levenspraktijk, om zijn levenswandel, het inspirerende voorbeeld dat hij heeft voorgeleefd. Zo is het ook met Jezus in het vierde evangelie.

Wat verder van belang is om in de beschouwing te betrekken, is dat het vierde evangelie één grote discussie met of zelfs polemiek tegen de Essenen is. Ook daarvan heb ik veel voorbeelden laten zien in "Het evangelie uit het leerhuis van Lazarus" (hoofdstuk 18 t/m 22). De vierde evangelist zegt daarmee: niet de Leraar der Gerechtigheid moeten we volgen, maar Jezus, die als leraar in Israël de opvolger van Johannes de Doper was. In het boek heb ik verder betoogd dat het volgen van Jezus' leven en leer na 70 CJ voor de Lazarus-gemeente waaruit dit evangelie afkomstig is, een alternatief was voor de afgebroken offerdienst in de tempel te Jeruzalem. Dat is overigens geheel profetisch: gerechtigheid en barmhartigheid als alternatief voor brandoffers. De "ik ben"-woorden hebben dus betrekking op Jezus' levensvisie en levenswijze, niet op zijn vermeende goddelijkheid. De gedachte van de goddelijkheid van een mens, zo gewoon in het toenmalige heidendom, was en is immers vreemd aan het jodendom.


This is the website of Peter van 't Riet