Artikelen - Jodendom

2017 : Een jaar vol herdenkingen voor Israƫl - Peter van 't Riet - 2017
1917 - 1947 - 1967

2017 is voor Israël een bijzonder jaar. Niet alleen vierde het land op 1 mei zijn 69ste verjaardag – Jom Ha’atsmaoet – Onafhankelijkheidsdag – ook is het een jaar waarin drie lustra plaatsvinden van gebeurtenissen die van groot belang zijn geweest voor de vorming en ontwikkeling van de Staat Israël. Honderd jaar geleden, in 1917, werd de Balfour Verklaring uitgebracht door de Britse regering. Zeventig jaar geleden, in 1947, nam de Verenigde Naties het Delingsplan voor Palestina aan. En vijftig jaar geleden vond de Zesdaagse Oorlog plaats en werd Jeruzalem herenigd. Over deze gebeurtenissen gaat dit artikel, dat afsluit met een antwoord op de vraag waarom Israël het belangrijkste land van de wereld is.

De Balfour Verklaring (1917)
Honderd jaar geleden, in november 1917, schreef Arthur James Balfour (1848-1930), de Britse minister van buitenlandse zaken, namens zijn regering een brief aan Lord Rothschild (1868-1937), de leider van de Joodse gemeenschap in Groot-Brittannië. Die brief bevatte onder andere de volgende woorden: “Zijne Majesteits Regering staat welwillend tegenover de vestiging in Palestina van een nationaal tehuis voor het Joodse volk, en zal haar beste krachten aanwenden de verwezenlijking van dit doel te bevorderen.” Met dat “Joods nationaal tehuis” kon op dat moment niets anders bedoeld zijn dan een Joodse Staat. De Palestijnen grijpen vandaag dit eeuwfeest aan om van de Britten excuses te vragen. Maar daar is geen enkele reden voor. Weliswaar zei de Britse regering iets toe aan de Joodse gemeenschap over een gebied waar zij op dat moment in 1917 helemaal geen zeggenschap over had, maar dat was minder vreemd dan het – zonder kennis van de geschiedenis – lijkt.

In het begin 16e eeuw – de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden bestond helemaal nog niet – werd Palestina en de hele Arabische wereld onder de voet gelopen door Turkse troepen. Alle eeuwen daarvoor, maar ook daarna, hebben er ononderbroken Joden in Palestina gewoond. In Jeruzalem vormden de Joden zelfs eeuwenlang de meerderheid van de bevolking. De Turken hielden vierhonderd jaar het Midden-Oosten in hun greep. Toen brak in 1914 de Eerste Wereldoorlog uit. Het Turkse rijk was inmiddels een “zieke oude man” geworden die op zijn achterste benen liep. Bovendien sloot Turkije zich in die oorlog bij Duitsland aan en kwam daardoor in oorlog met de Britten en de Fransen. Britse en Franse troepen rukten op naar het Midden-Oosten. Dat was de situatie in 1917. In Londen en Parijs werden plannen gemaakt voor de situatie na de oorlog. Niet vreemd, want een land dat voorziet een gebied te veroveren, moet wel nadenken wat ermee te doen als dat gebied eenmaal veroverd is. Op de “tekentafel” in Londen en Parijs lagen 22 Arabische staten en één Joodse staat. Die Joodse staat was beslist geen vreemd idee. Joden waren op dat moment een belangrijke bevolkingsgroep in Palestina en vormden in delen daarvan de meerderheid van de populatie. Ze hadden een eigen cultuur, een eigen samenleving met eigen instituties en konden heel goed een eigen Staat vormen. De Balfour Verklaring anticipeerde op de afloop van de oorlog en voorzag in een groot aantal Arabische staten en één Joodse staat. 

Toen in 1918 de Eerste Wereldoorlog was afgelopen – en Palestina door de Britten veroverd was – werd door de geallieerden de Volkenbond opgericht. De veroverde Turkse gebieden werden onder het gezag van de Volkenbond geplaatst. In 1922 kreeg Groot-Brittannië van de Volkenbond het Mandaat over Palestina. Een mandaat was het tijdelijk bestuur over een gebied met de bedoeling de bevolking van dat gebied voor te bereiden op onafhankelijkheid. Groot-Brittannië en Frankrijk kregen ook mandaten voor de Arabische gebieden en de Arabische staten hebben daaraan hun onafhankelijkheid te danken. In het Palestinamandaat werd de Balfour Verklaring nog eens herhaald. Het doel was te komen tot een “Joods-nationaal tehuis”. Opgemerkt zij dat Palestina toen nog het hele gebied omvatte van: het huidige Israël, Judea en Samaria (tegenwoordig Westbank genoemd), Gaza en het huidige Jordanië. De Volkenbond besloot dus dat er een Joodse Staat moest komen in het hele toenmalige gebied Palestina. Dat was misschien niet helemaal zo goed doordacht wat het latere Jordanië betreft, maar zo staat het weldegelijk in de mandaatsopdracht voor Palestina, die nog steeds – zoals straks zal blijken – een belangrijk volkenrechtelijk document is.

In de jaren ’20 en ’30 werd de Arabische tegendruk op Groot-Brittannië steeds groter en de Britten begonnen al snel te schipperen met de opdracht in het mandaat. Al in 1923 werd Transjordanië, d.i. het huidige Jordanië, van Palestina afgesplitst. Wat overbleef was Palestina ten westen van de Jordaan. Daar zou de Joodse Staat moeten komen! Overigens heette in die tijd iedereen die in dat gebied woonde nog “Palestijn”, of je nu Jood, Arabier of Druus was. Het huidige Israëlische blad The Jerusalem Post bijvoorbeeld werd in 1932 opgericht en heette toen The Palestine Post. Voor de Tweede Wereldoorlog was er dus helemaal nog geen Palestijns volk in de tegenwoordige betekenis van het woord. Joodse Palestijnen of Palestijnse Joden en Arabische Palestijnen of Palestijnse Arabieren leefden naast elkaar in één gebied. De huidige begrippen “de Palestijnen” en “het Palestijnse volk” zijn pas in de jaren ’60 van de vorige eeuw uitgevonden, jaren na de oprichting van de Staat Israël. Zonder de Staat Israël had er vandaag dus helemaal geen Palestijnse volk in de huidige zin van het woord bestaan.

We pakken de draad weer op eind jaren ’30. De Tweede Wereldoorlog kwam eraan. Na die oorlog werd de Volkenbond opgeheven en vervangen door de Verenigde Naties. De mandaten voor de Arabische gebieden werden vervangen door nieuwe regelingen van de VN, behalve het Palestinamandaat. Dat mandaat bleef van kracht incl. het doel van een “Joods nationaal tehuis”, ofwel een Joodse Staat. Daarom is het tot de dag van vandaag een belangrijk volkenrechtelijk document. De situatie in Palestina werd echter steeds gewelddadiger en de Britten kleedden het Mandaat steeds verder uit ten gunste van de Arabieren en ten nadele van de Joden. En toen gaven de Britten aan het mandaat te willen beëindigen. Ze zaten ermee in hun maag. Ze hadden een verplichting aan de Joden, maar durfden de Arabieren niet tegen zich in het harnas te jagen. Het was 1947 en een nieuwe fase in de geschiedenis van de Joodse Palestijnen zat eraan te komen. Achteraf kunnen we stellen dat de Balfour Verklaring een belangrijk document is geweest. Ze kwam logisch voort uit de ontwikkelingen in de Eerste Wereldoorlog en heeft sterk bijgedragen aan de vorming van de Staat Israël. Het lustrum van deze Verklaring kan dus in november 2017 door Israël en al zijn vrienden met blijdschap worden gevierd.

Het Delingsplan (1947) en de oprichting van de Staat Israël (1948)
Wat moest er toen in 1947 – vandaag zeventig jaar geleden – gebeuren? De Britten wilden af van het Palestinamandaat. In november 1947 namen de VN een Delingsplan voor Palestina aan dat bedoeld was voor de situatie na het vertrek van de Britten. De Joodse Palestijnen accepteerden het plan met tegenzin, maar de Arabische Palestijnen en hun Arabische bondgenoten verwierpen het integraal. In hun ogen konden de Joden geen onafhankelijk staat vormen in een gebied dat ooit tot de islam heeft behoord. Dr. Hans Jansen heeft dat in zijn boekje “Waarom mag Israël niet bestaan in het Midden-Oosten?” (Jongbloed, Heerenveen 2016) helder uiteen gezet: Joden behoren in de islamitische wereld een onderworpen minderheid te zijn met de z.g. dhimmi status, tweederangs burgers. Dat is nog steeds de vaste overtuiging van de grote meerderheid van de Arabieren. En het is deze islamitische overtuiging die een belangrijk obstakel is voor de oplossing van het Israëlisch-Arabische conflict. De Palestijnen beweren vandaag bovendien dat het Delingsplan onrechtvaardig zou zijn. Het zou de Arabische Palestijnen hebben benadeeld ten gunste van de Joden. In zijn boek “150 Palestijnse fabels” (Aspekt, Soesterberg 2015) heeft Tom S. van Bemmelen de Palestijnse beweringen over Israël en de geschiedenis van Palestina uitvoerig geanalyseerd. Veel van wat de Palestijnen daarover naar buiten brengen, is niet anders te typeren dan als propaganda. Zo ook wat ze beweren over het Delingsplan van de VN. In dat plan werd de grond ongeveer fifty-fifty verdeeld tussen Joden en Arabieren. Er werd rekening gehouden met de etnische aard van dorpen en steden. Daardoor ontstond een Joodse gebied dat uit drie lappen grondgebied bestond die nauwelijks met elkaar verbonden waren. Was dat plan ooit gerealiseerd, dan was de jonge Staat Israël onverdedigbaar geweest. Bovendien bestond het Joodse territorium voor een groot deel uit de onvruchtbare Negev-woestijn. In de maanden december 1947 tot april 1948 – na de aanvaarding van het Delingsplan in de VN – namen de gewapende confrontaties tussen Arabieren en Joden sterk toe. En toen werd het mei 1948. 

Op 15 mei 1948 om middernacht zouden de Britten het mandaat beëindigen. Ze trokken zich terug uit Palestina en lieten het aan zijn lot over. Op de middag van 14 mei riepen de Palestijnse Joden hun eigen Staat Israël uit onder leiding van Ben Goerion. Vandaag hebben veel mensen het idee dat de Staat Israël is opgericht door de VN. Dat is onjuist. Israël heeft zichzelf opgericht op basis van het zelfbeschikkingsrecht van volken, dat een algemeen erkend recht in het volkenrecht is. Dr. Matthijs de Blois heeft in zijn boekje “Israël: een staat ter discussie?” (Groen, Heerenveen, 2010) de verhouding tussen Israël en het volkenrecht duidelijk beschreven. Wie dat boekje heeft gelezen, weet dat veel uitspraken in het publieke debat over “Israël dat het volkenrecht schendt”, gebaseerd zijn op onwetendheid. De nieuwe staat werd in 1948 onmiddellijk aangevallen door zijn Arabische buren, maar tot verwondering van iedereen werden de aanvallen afgeslagen. Een jaar later in 1949 werd de wapenstilstand getekend. De grenzen van dit wapenstilstandsverdrag heten tegenwoordig de “grenzen van 1967”, ook wel de “Groene lijn” genoemd. Maar het zijn nog steeds de wapenstilstandsgrenzen van 1949! En deze z.g. Groene lijn is nog nooit in een vredesverdrag vastgelegd als de officiële grens van Israël.

Toen de wapenstilstand was getekend, waren Gaza en Samaria-Judea bezet door Egypte resp. Jordanië. Maar wapenstilstand wil in de Arabische wereld niet zeggen dat de strijd is gestaakt. Tussen 1949 en 1967 was er niet alleen de Sinaï Campagne (1956), een heuse oorlog met Egypte, maar vonden in Israël ook veel terreuraanvallen plaats vanuit de Arabische buurlanden. De Arabieren konden hun nederlaag nu eenmaal niet verkroppen. En ook op diplomatiek vlak werd er al die tijd krachtig tegen Israël gelobbyd. Prof.dr. M.A. Beek, een van de oprichters van het Genootschap Nederland-Israël, schreef in zijn boek “Israël, land, volk, cultuur” (Het Wereldvenster, Baarn 1962, p. 9) het volgende: “Israël is geen bezettende mogendheid in Palestina maar een erkende staat met ambassades en gezantschappen in de gehele wereld. Daarom is spelen met de gedachte, dat het bestaan van Israël ongedaan gemaakt zou kunnen worden een aantasting van de beginselen van het internationale volkerenrecht.” Dat was in 1962! Als je het leest, lijkt het of hij postuum reageert op discussies die vandaag nog steeds worden aangezwengeld vanuit bepaalde anti-Israëlkringen. Velen – ook in ons land – koesteren de boosaardige gedachte dat de Joden na de Tweede Wereldoorlog Palestina hebben veroverd als een soort compensatie voor de Holocaust. De Joden zouden daarbij het arme Palestijnse volk, dat al eeuwenlang in het land woonde, hebben verjaagd en onderworpen. Maar ook dat is een Palestijnse mythe. Weinigen in het Westen weten dat de meeste Palestijnse families – evenals de meeste Joodse families – zich pas na 1860 in Palestina hebben gevestigd. Ze kwamen vaak in het kielzog van legale Joodse immigratie die ontginning van dorre gronden en daardoor welvaart bracht.

De Zesdaagse Oorlog en de hereniging van Jeruzalem (1967)
En toen kwam van 1967 – vandaag 50 jaar geleden – de Zesdaagse oorlog. In het voorjaar van dat jaar bouwde Egypte met Russische steun een enorme troepenmacht op in de Sinaï. De uitspraken van de Arabische leiders wonden er geen doekjes om: Het doel was om Israël aan te vallen en van de aardbodem te laten verdwijnen. Toen Egypte dacht sterk genoeg te zijn, blokkeerde het de haven van Eilat, Israëls poort naar het Verre Oosten en Oostelijk Afrika. Dat was de facto de eerste oorlogshandeling. In diezelfde maanden werd Galilea voortdurend bestookt door Syrië vanaf de Golan. In juni 1967 besloot Israël om preventief aan te vallen en zo te voorkomen dat het zou worden aangevallen. Dat is volkenrechtelijk volkomen geoorloofd, zeker na de eerste oorlogsdaad van Egypte. In het genoemde boek van Matthijs de Blois kunt u er alles over lezen. De Palestijnen betichten Israël vandaag van een aanvalsoorlog, maar het was een preventieve verdedigingsoorlog. In die oorlog werden Gaza, de Sinaï en de Golan veroverd op Egypte en Syrië. Jordanië sloot zich bij zijn Arabische bondgenoten aan, waardoor Israël gedwongen werd ook Jeruzalem en Samaria-Judea binnen te vallen. Beide gebieden werden veroverd en Jeruzalem is sindsdien herenigd. De Joden kunnen weer bidden bij de Klaagmuur en gewone mensen zoals u en ik kunnen de oude stad van Jeruzalem weer bezoeken. De nieuwe wapenstilstandsgrens werd de Jordaan.

Daarna gebeurde er iets vreemds in de discussies over Israëls grenzen. De oude wapenstilstandsgrenzen van 1949 worden sindsdien alleen nog maar de “grenzen van 1967” genoemd, tegenwoordig zelfs de “Groene lijn”. De Arabische landen hebben deze z.g. “Groene lijn” nooit als grens van Israël erkend, maar in de VN roepen ze wel om het hardst dat Israël zich achter die lijn moet terugtrekken. Kennelijk moet Israël als enige land in de regio die Groene lijn als zijn eigen grens erkennen, maar hoeven de Arabische buurlanden dat niet. Zonder een vredesverdrag staat de grens tussen Israël en Samaria-Judea echter beslist niet vast. En het is maar de vraag of die z.g. Groene lijn wel de grens wordt als er een vredesverdrag komt. Mijns inziens is de kans daarop erg klein.

Het belangrijkste land van de wereld
Na 1967 is er veel gebeurd, teveel om op te noemen. Een van die vele dingen is dat Israël sindsdien het belangrijkste land van de wereld is geworden. En daarmee zal ik dit artikel besluiten. Waarom noem ik Israël “het belangrijkste land in de wereld”? Enkele voorbeelden.

1) De Mensenrechtenraad van de VN neemt meer resoluties tegen Israël aan dan tegen alle andere 191 lidstaten samen. Israël is bovendien het enige land dat standaard op de vergaderagenda van dit VN-orgaan staat. Dus als het om de mensenrechten gaat, is Israël belangrijker dan de rest van de wereld bij elkaar. 
2) Als er dingen gebeuren in de wereld waar met spoed op gereageerd moet worden dan wordt de Algemene Vergadering van de VN in spoedzitting bijeengeroepen. Tot 2012 is dat 10 keer gebeurd. Van die 10 keer was dat 5 keer tegen Israël gericht, wat maar liefst 50% is. Dus als het bij de VN om spoedeisende zaken gaat, is Israël net zo belangrijk als de rest van de wereld bij elkaar.
3) Er is geen land in de wereld waartegen de VN zoveel resoluties hebben aangenomen als tegen Israël. De Veiligheidsraad en de Algemene Vergadering hebben in honderden resoluties Israël veroordeeld voor van alles en nog wat. Nu worden VN-resoluties gezien als bijdragen aan het volkenrecht. Dus ook voor de ontwikkeling van het volkenrecht is Israël het belangrijkste land in de wereld. Is dat niet eigenaardig?

De wereld telde in 2011 zo'n 7 miljard bewoners. Slechts 7 miljoen daarvan woonden in Israël. Dat is ongeveer één promille van de wereldbevolking. Dat betekent dat er 400 tot 500 keer zo veel VN-resoluties tegen Israël worden aangenomen dan je zou verwachten op grond van het aantal mensen dat in Israëls woont. Dat komt omdat de Arabische staten de oorlog tegen Israël – die ze op het slagveld niet kunnen winnen – naar de VN hebben verplaatst. Er zijn 17 Arabische landen en nog eens 40 niet-Arabische, islamitische landen zoals Iran, Pakistan en Indonesië. Zij vormen samen een groot machtsblok in de VN. Bovendien krijgen zij ook nog eens steun van veel landen in Afrika en Azië vanwege olie- en handelsbelangen. Al deze Arabische landen worden stuk voor stuk autoritair geregeerd. Hun eigen misdaden tegen de menselijkheid houden ze uit de wind door alle aandacht van de wereld met VN-resoluties op Israël te richten. Veel Westerse landen en Westerse media trappen daar helaas maar al te vaak in en maken zichzelf zo tot paladijnen van de Arabische wereld. Sommigen in Europa doen zelfs alsof de VN een soort wereldregering is waarvan je de besluiten altijd moet gehoorzamen. Ook dáárom is Israël het belangrijkste land in de wereld, omdat het weerstand biedt tegen het z.g. volkenrecht waarvan de ontwikkeling door Arabische dictaturen wordt gedomineerd. De hedendaagse verdachtmakingen aan het adres van Israël over “Israël dat voortdurend VN-resoluties schendt,” zijn dan ook gebaseerd op onwetendheid over wat het volkenrecht is en hoe het tot stand komt. 

Onze vreugde om het 69-jarig bestaan van Israël in 2017 laten we echter niet bederven door zijn vijanden. Israël is ook om andere redenen een van de  belangrijkste landen van de wereld. Het is een van de meest innovatieve landen die er zijn. Ongelofelijk veel nieuwe technologie komt uit Israël. Wie – zoals de BDS-beweging – alle producten uit Israël wil boycotten en alles waar Israëlische uitvindingen in zitten, niet meer wil gebruiken, die zal terug moeten naar het leven van 70 jaar geleden. Dat geldt voor de landbouw, voor de industrie, voor de medische sector, voor de telecommunicatie, enz. Maar Israël is ook het belangrijkste land van de wereld omdat het laat zien hoe een land in permanente staat van oorlog en oorlogsdreiging toch een parlementaire democratie kan blijven. Een land waar mensenrechten gehandhaafd worden, waar rechtvaardig recht wordt gesproken, waar toppolitici voor de rechter moeten verschijnen en de bak in kunnen draaien als ze wat misdaan hebben. Een land waar een mens vrij kan rondlopen, waar je kunt spreken met voor- en tegenstanders van de regering. Een land waar kunst en cultuur bloeien, waar vrijheid van godsdienst is, waar journalisten veilig en in vrijheid hun werk kunnen doen, zo veilig en vrij dat het in sommige buitenlandse media lijkt alsof Israël de grootste schurkenstaat van de wereld is. Maar wie zich goed over Israël laat informeren, kan op dat laatste punt beter weten.

Er is nog een laatste reden waarom Israël het belangrijkste land van de wereld is. Het heeft de eeuwenoude traditie van de Joodse humor voortgezet. Daarom sluit ik dit artikel af met een tweetal witzen.

Witz 1 – De eerste Israëlische regering is gevormd o.l.v. Ben-Goerion, de premier. Een van zijn vrienden klaagt bij hem dat hij geen minister is geworden. “Dat spijt me,” zegt Ben-Goerion, “maar alle posten zijn al bezet.” “Benoem me dan tot minister van koloniën,” dringt zijn vriend bij hem aan. “Maar we hebben helemaal geen koloniën,” werpt de premier tegen. “Nou en,” antwoordt zijn vriend, “we hebben ook geen geld, maar je hebt wel een minister van finan¬ciën!”

Witz 2 – Er zit een jonge Israëliër in de schaduw van een sinaasappelboom. Hij eet een sappige sinaasappel tegen de dorst. Dan komt de eigenaar van de boomgaard langs en roept: “Wil je wel eens maken dat je wegkomt, lelijke dief! Je weet toch dat er in de Tora staat: ‘Je zult niet stelen’?” De jonge Israëliër staat op en zucht: “Wat is Israël toch een heerlijk land. Je zit in de schaduw van een prachtige sinaasappelboom. Je eet een heerlijke sappige sinaasappel. En je krijgt nog les uit de Tora ook!”

Joodse humor is een uiting van het optimisme en de humaniteit van het Jodendom, waaraan Israël zijn bestaan te danken heeft. Bijna zeventig jaar lang heeft Israël geprobeerd met de Palestijnen en hun Arabische bondgenoten vrede te sluiten. Alleen Egypte en Jordanië zijn daar daadwerkelijk toe overgegaan. Alle andere Arabische volken hebben al die jaren de gelegenheid aan zich voorbij laten gaan. Laten we hopen dat zij na zeventig jaar eindelijk eens tot andere gedachten komen, zodat er sjaloom kan ontstaan voor Israël en de hele regio. 

-------------

Dit artikel is de schriftelijke versie van de toespraak die Peter van 't Riet gehouden heeft voor het Genootschap Nederland-Israël bij de afdelingen Zwolle en Den Haag op 1 en 3 mei 2017 ter gelegenheid van de viering van Jom Ha'atsmaoet (Israëls 69ste onafhankelijkheidsdag). Het artikel werd daarna gepubliceerd in Judaica-Bulletin 30 nr. 4 (het kwartaaltijdschrift van de Stichting Judaica Zwolle).


This is the website of Peter van 't Riet