Vraag&Antwoord

Chanoeka (1) - Peter van 't Riet - 2015
Wat heeft de Profetenlezing Zecharja/Zacharia 2:14-4:7 op Chanoeka inhoudelijk met dat feest te maken?

Vraag : Bij mijn voorbereiding op Chanoeka las ik de haftarah (Profetenlezing) Zecharja 2:14 - 4:7. Hoe zou jij deze tekst in grote lijnen uitleggen? En welke verbinding bestaat er met Chanoeka?

Antwoord : Het gedeelte uit Zecharja dat je noemt (in andere Bijbelvertalingen 3:1-4:7) heeft in de tijd waarin het werd geschreven (5e eeuw vCJ) natuurlijk niet met Chanoeka te maken gehad, omdat dat feest van later tijd is (2e eeuw vCJ). Het gaat in Zecharja 3 en 4 over de herbouw van de (tweede) tempel in Jeruzalem onder leiding van Zerubbabel, een nazaat van David. De verleiding was groot voor hem en voor de kringen om hem heen om in opstand te komen tegen de Perzische bezetting teneinde de nationale onafhankelijkheid van Juda/Israël te herstellen. Zecharja waarschuwt ervoor dat niet te doen, maar alleen aan het herstel van de tempel en de offerdienst te blijven werken ("niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn geest!") en het Perzische gezag daarbij te aanvaarden omdat het de Joden een grote mate van godsdienstige vrijheid gaf.

De link van dit gedeelte met Chanoeka is een indirecte. Zoals je in mijn brochure Soekot - Loofhutten hebt kunnen lezen, wordt in Zecharja 14 verteld dat de tweede tempel werd ingewijd op het Loofhuttenfeest. Toen later na de Makkabeeënopstand tegen de Syrisch-Seleucidische onderdrukkers (2e eeuw vCJ) de tempel weer was ingewijd en men in de jaren daarna dat wilde blijven gedenken, werd het Chanoeka-feest ingesteld naar het model van Soekot/Loofhutten, dat wil zeggen zeven dagen plus een achtste dag, samen acht dagen. Daarmee heeft men de verbinding gelegd met de beide voorgaande inwijdingen, die van de eerste tempel van Salomo en die van de tweede tempel na de ballingschap, die beide op het Loofhuttenfeest plaatshadden.

De keuze van Zecharja 3:1-4:7 (2:14-4:7) als haftarah (Profetenlezing) voor Chanoeka heeft - vermoed ik - nog een andere reden gehad. De latere rabbijnen uit de vredelievende school van Hillel, die de belangrijkste grondleggers van het huidige jodendom zijn geweest, hadden niet veel op met de verheerlijking van de Makkabese helden. In de tijd van de Romeinse bezetting is de verleiding om op Chanoeka de gewelddadige strijd van de Makkabeeën te verheerlijken immers groot geweest bij veel joden. Met de keuze voor deze haftarah hebben de rabbijnen het gebruik van geweld afgezwakt ("niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn geest!") en laten zien dat geweld zeker niet voor elke situatie een oplossing is. Het is een typisch voorbeeld van het vermijden van extremen waar het jodendom zo bedreven in is.


This is the website of Peter van 't Riet