Vraag&Antwoord

Christendom en jodendom (4) - Peter van 't Riet - 2015
Wanneer heeft het christendom de mondelinge Tora van het jodendom verworpen en waarom?

Vraag : Weet u op welk moment in de kerkgeschiedenis het christendom de mondelinge Tora heeft verworpen en om welke redenen?

Antwoord : De mondelinge Tora zoals we die nu kennen uit de rabbijnse bronnen, is gevormd in de loop van een eeuwenlang proces. Ik ben ervan overtuigd dat de schriftelijke Tora (historisch gezien) uit de mondelinge Tora is voortgekomen (zie mijn brochure Schriftelijke en mondelinge Tora). Maar toen de schriftelijke Tora eenmaal gecanoniseerd was in de tijd van Ezra, bleef de mondelinge Tora zich verder ontwikkelen binnen het Aramees-sprekende jodendom in het land Israël. Dat gebeurde in kringen van de Farizeeën, Essenen, Apocalyptici en aan deze groepen verwante schriftgeleerden. Ook het overgrote deel van het joodse volk in het land Israël leefde met de mondelinge Tora, die overigens diffuus en veelvormig was. Hetzelfde geldt voor Jezus en zijn discipelen. Zelfs de vier evangelisten - hoewel ze in het Grieks schreven - zijn goed op de hoogte geweest van de mondelinge Tora en hebben Jezus beschreven als een joodse volksleraar die zijn eigen bijdrage aan de mondelinge Tora heeft gegeven.

Anders lag dat in het hellenistische jodendom zowel in het land Israël als in de diaspora. Sadduceeën en Herodianen verwierpen de mondelinge Tora. Ook de meeste Grieks-sprekende joden in de diaspora hielden de mondelinge Tora niet, maar baseerden zich vrijwel uitsluitend op de Septuagint, de Griekse vertaling van Tenach en de apocriefe boeken. Velen van hen probeerden hun joodse geloof op basis van de Septuagint in overeenstemming te brengen met de Griekse filosofie en de hellenistische cultuur (bijv. Philo van Alexandrië). Ook de brieven van Paulus zijn daar m.i. een  poging toe. Paulus geeft er in zijn brieven nergens blijk van de mondelinge Tora van het Aramese jodendom aan te hangen. In zijn spoor ontstonden veel christelijke gemeenten uit de heidenen die de mondelinge Tora helemaal nooit gekend hebben.

Aan het eind van de 1e eeuw - na de verwoesting van Jeruzalem in 70 CJ - deden zich nu twee parallelle ontwikkelingen voor. In de eerste plaats werd in kringen van de Farizeeën en hun opvolgers de rabbijnen de mondelinge Tora steeds vaker op schrift gesteld. Daaruit zijn de Misjna, de Tosefta, de beide Talmoediem en de midrasjverzamelingen ontstaan. Ze bevatten veel algemene traditie, maar je moet ook altijd rekening houden met een zekere selectie vanuit de School van Hillel, die de meeste redacteuren leverde (overigens was dat de farizese school die de meeste verwantschap met Jezus en de evangeliën vertoonde).

Een tweede ontwikkeling was het verdwijnen van het Aramees-sprekende christen-jodendom uit het land Israël en de groei van het christendom uit het heidendom buiten het land. Omdat de latere christelijke kerken vooral zijn voortgekomen uit Paulinische gemeenten in Klein-Azië en Griekenland, hebben zij nooit echt kennis gehad van de mondelinge Tora. Voor de uitleg van de Septuagint en de evangeliën maakten zij gebruik van Griekse methoden uit het hellenistische jodendom zoals de allegorese. Van een verwerping van de mondelinge Tora in de zin van het "afzweren ervan" kun je daarom niet echt spreken. De kerk uit de heidenen heeft de mondelinge Tora nooit gekend. Hoogstens was er bij sommige kerkvaders oppervlakkige kennis van het onderwijs van de rabbijnen, meestal alleen om het te bestrijden.

Vandaag zien velen gelukkig in dat de evangeliën - en daarmee het onderwijs van Jezus - niet begrepen kunnen worden als we ze niet plaatsen in de mondelinge Tora van de eerste eeuw, ook als die wel eens lastig uit de rabbijnse bronnen te reconstrueren valt.


This is the website of Peter van 't Riet