Vraag&Antwoord

Stefanus (2) - Peter van 't Riet - 2015
Hoe denk jij over de lange rede van Stefanus in Handelingen 7?

Vraag : Hoe denk jij over het antwoord dat Stefanus volgens Lukas gaf op een korte en bondige vraag (Handelingen 7:1), waarbij het mij niet reëel lijkt dat hij werkelijk zo'n lang antwoord heeft gegeven.

Antwoord : Eerst even de vraag die in Handelingen 7:1 aan Stefanus wordt gesteld. Die is inderdaad kort en bondig ("Zijn dan deze dingen alzo?"), maar slaat terug op de beschuldigingen die tegen Stefanus zijn ingebracht in Handelingen 6 en die er niet om liegen. De vraag wordt gesteld door de hogepriester die kennelijk als voorzitter van de rechtbank optreedt. Waarschijnlijk gaat het om een Grieks-joodse sectie van het Sanhedrin. Stefanus krijgt de gelegenheid zich te verdedigen.

De rede die hij daarna houdt, heeft aanvankelijk het karakter van een pleitrede. De lengte ervan is niet zo vreemd gezien het juridische karakter van het proces waarin die rede wordt uitgesproken. Maar als verslag van Israëls geschiedenis is het een onevenwichtig verhaal. Het grootste deel gaat over de tijd voordat de tabernakel werd gebouwd (42 verzen: vers 2-43). De nadruk in dit gedeelte ligt op het verzet van het volk en zijn leiders tegen dragers van de traditie zoals Jozef en Mozes. Hiermee preludeert Stefanus op zijn verdere betoog dat ook in zijn eigen dagen het volk en zijn leiders zich verzet hebben tegen Jezus als drager van de joods-bijbelse traditie (vers 52).

Na deze lange inleiding vervolgt Stefanus zijn rede met de vermelding van de tabernakel en al snel wordt overgesprongen naar de tempel van Salomo (4 verzen: vers 44-47). Vervolgens wordt met een beroep op de profeten gesteld dat God nooit in de tempel gewoond heeft (3 verzen: vers 48-50). Ook in de tijd van de profeten was dat al een boodschap die veel kwaad bloed zette bij het tempelestablishment en bij het volk dat de tempeldienst onderhield. Stefanus' rede verandert vervolgens van een pleitrede in een aanklacht. Het wordt een frontale aanval op zijn tegenstanders die hij ervan beschuldigt in strijd met de Tora de Rechtvaardige van hun dagen te hebben verraden en vermoord (3 verzen: vers 51-53). De rede wordt daardoor een selffulfilling prophecy. De tegenstanders barsten in woede uit en breken zijn betoog af.

Stefanus blijkt door zijn lange rede in een mystieke trance gekomen en ziet de hemel voor zich open gaan. De verdere gang van zaken houdt het midden tussen een gerechtelijk vonnis en een spontane lynchpartij. Merkwaardig is dat de Romeinen, die het alleenrecht op het vellen van een doodvonnis hadden, niet aan de zaak te pas komen. Ook de executie blijft een zaak van Griekssprekende joden onder elkaar. Het is de Griekssprekende jood Saulus - later Paulus genoemd - die assisteert bij de steniging.

Stefanus' rede is dus wel degelijk een verweer tegen de beschuldigingen. Hij probeert uit de Schriften die elementen te lichten die zijn scepsis tegenover de tempel bevestigen. Als mysticus heeft hij het nu eenmaal niet op offerrituelen en is hij meer een man van meditatie en contemplatie. Je kunt zijn lange rede ook zien als een meditatie om tot een mystieke ervaring te komen die hem de toegang tot de hemel verschaft (vers 55). Het is beslist niet een rede geweest om zichzelf "vrij te pleiten" en na afloop weer vrij man te zijn. Je kunt je zelfs afvragen of Lukas, de schrijver van de Handelingen, in alle opzichten zo gelukkig is geweest met Stefanus' onrealistische opstelling. Het gevolg was immers een grote vervolging tegen de gemeente van Jezus' aanhangers (Handelingen 8:2).


This is the website of Peter van 't Riet