Vraag&Antwoord

Gebedsgenezing (1) - Peter van 't Riet - 2014
Als in het jodendom niet wordt gebeden om lichamelijke genezing, hoe rijm ik dat dan met bijbelse genezingsverhalen?

Vraag : In een interview zegt u dat men in het jodendom niet bidt voor lichamelijke genezing, maar meer voor psychisch c.q. geestelijk welbevinden. Hoe moet ik meerdere psalmen dan verstaan waarin wel om uitredding uit lichamelijk lijden wordt gebeden? En de genezing van de melaatse bijvoorbeeld na zeven keer baden? Ook symbolisch met een ‘diepere boodschap’? Hoe moet ik dan de genezingsverhalen van het Nieuwe Testament verstaan? En hoe bijvoorbeeld de opwekking van Lazarus? In de trant van: Wel waar maar niet echt gebeurd, zoals algemeen aanvaard in de academische theologie?

Antwoord : We moeten in het jodendom onderscheid maken tussen het terrein van de halacha (de leefregels) en de aggada (de verhalen die op narratieve wijze opvattingen aan de orde stellen over waar het in het leven om gaat; je zou kunnen zeggen de filosofie van het jodendom). Bidden behoort tot het terrein van de halacha. Daarin geldt dat je best om lichamelijke genezing mag bidden, maar niet door een goddelijke ingreep in de natuurlijke (scheppings)processen.

Bidden is in de eerste plaats een opdracht aan jezelf om het doel waarvoor je bidt te helpen bereiken. Als je bidt om genezing dan houdt dat altijd in dat je zelf meewerkt aan het bereiken van die genezing en dat je God vraagt om geestelijke hulp daarbij voor de zieke, voor jezelf en voor allen die bij het ziekbed zijn betrokken. Ook in de ergste gevallen kan er altijd hoop op genezing blijven, alleen heeft niemand er recht op.

Verhalen behoren tot het terrein van de aggada. De opvattingen daarin zijn vaak zeer persoonlijk, en historische gebeurtenissen en motieven worden ondergeschikt gemaakt aan het religieuze betoog in verhaalvorm. In bijbelverhalen hebben ziekten in het algemeen een religieus-symbolisch karakter. Jezus geneest een verdroogde rechterhand in het midden van de synagoge. Dat is de plek waar die hand gebruikt moet worden om tijdens de Toralezingen de Hebreeuwse tekst in de Torarol te kunnen aanwijzen (zie mijn brochure 'Twee sjabbatsverhalen van Lukas de Jood'). Een lamme bij de tempelpoort wordt door de discipelen van Jezus genezen om weer aan de tempeldienst te kunnen deelnemen (Handelingen 3). Etc. Je zou kunnen zeggen: Jezus geneest geen gebroken benen, want die genezen uit zichzelf wel.

Wat Lazarus betreft heb ik in mijn boek 'Het evangelie uit het leerhuis van Lazarus' laten zien dat Lazarus moest worden opgewekt uit zijn besluiteloosheid om Jezus te volgen. Overigens kun je in 2 Koningen 5:10-11 al de halachische opvatting lezen: Naäman verwachtte via de profeet een rechtstreekse ingreep van God, maar hij moest zelf aan zijn genezing gaan werken!

De academische opvatting tot slot: "Wel waar, maar niet echt gebeurd", zou ik willen omdraaien: "Het is alleen waar als het wéér gebeurt."


This is the website of Peter van 't Riet