Vraag&Antwoord

Ziekenzalving (1) - Peter van 't Riet - 2014
Hoe verhoudt de ziekenzalving in Jakobus 5:14 zich tot de Tora?

Vraag : In Jakobus 5 wordt de indruk gewekt dat o.a. ziekenzalving genezing tot gevolg heeft. Maar over ziekenzalving heb ik niks terug kunnen vinden in Tenach. Hoe moeten we de tekst verstaan? Zou ziekenzalving niet achterwege moeten blijven als zij niet is terug te vinden in Tora?

Antwoord : In de eerste plaats is het wellicht verhelderend om op te merken dat de brief van Jakobus in de kerk lange tijd een geringe status heeft gehad. Pas in de 4e eeuw CJ werd hij in de canon van het Nieuwe Testament opgenomen en zelfs Luther had het nog niet zo op deze brief. Hij noemde hem "de strooien brief", omdat de inhoud niet goed aansloot bij zijn theologie van "verlossing door het geloof alleen". Dit laat zien dat de brief van Jakobus niet voor iedereen zo gezaghebbend is geweest als de meeste andere bijbelboeken.

Wat de tekst over de ziekenzalving in Jakobus 5:14 betreft, dit voorschrift of advies is in de Rooms-Katholieke kerk de grondslag geworden voor het sacrament van de stervenden, een machtsmiddel waarmee de kerk zich tussen God en de gelovigen plaatst. En dat nog wel terwijl Jakobus het helemaal niet over stervenden heeft. Mijns inziens laat dat zien dat je met zo'n tekst helemaal de verkeerde kant kunt opgaan.

De joodse opvatting over bidden voor een zieke is niet om God te bewegen tot een ingreep in het lichaam van de zieke zodat die weer beter wordt. Een dergelijke vorm van gebedsgenezing kent het jodendom niet. Het zijn de mensen (inclusief de zieke zelf) die moeten proberen de zieke te genezen. Wel gaat het erom in het gebed Gods aanwezigheid bij de zieke te beleven en daardoor de zieke te versterken, op te wekken of te troosten, het lijden te verzachten en de conditie van de zieke te verbeteren om de kans op genezing zo groot mogelijk te maken. De gemoedstoestand van de zieke is immers in veel gevallen een belangrijke factor in het genezingsproces en/of het ziekteverloop. Maar gebed mag nooit medisch noodzakelijk ingrijpen in de weg staan want dan verzaken de mensen hun plicht om te helpen genezen.

Ook de zalving met olie die hier in Jakobus wordt bedoeld, speelt een dergelijke rol. Zij kan een uiting zijn van solidariteit van de gezonde medemensen met de zieke: men is met elkaar verenigd "in de naam van de Heer", zoals de tekst het uitdrukt. Maar van de olie moet geen wondermiddel worden gemaakt. Het gebruik van olie bij het verplegen van zieken was immers een normale zaak in de oudheid. Zie bijv. Lukas 10:34 "verbond zijn wonden, goot er olie en wijn op". Zie ook Markus 6:13 "En zij dreven vele boze geesten uit en zalfden vele zieken met olie en genazen hen." Olie en wijn zijn in dit verband algemene verpleegmiddellen zoals wij tegenwoordig jodium, huidcrème en boorwater kennen. Het gaat dan om de genezing van lichte kwalen en/of de verzachting van ernstige kwalen. Ook in de rabbijnse literatuur komen we daarvan voorbeelden tegen. Maar tegen zware of dodelijke ziekten zijn deze middelen hoogstens verlichtend maar uiteindelijk niet genezend. Nogmaals, het gaat niet om een wondermiddel.

Terecht merk je op dat deze praktijk van ziekenzalving geen aanknopingspunt heeft in de Tora. Maar daarom hoef je hem niet te laten. Mits zorgvuldig toegepast - en dus niet als een magisch genezingsritueel - kun je er best gebruik van maken als de zieke daar zelf om vraagt. Merk op dat er staat: "Is iemand ziek? Laat hij de oudsten van de gemeente roepen etc." De zieke moet er dus zelf om vragen. Wie er geen behoefte aan heeft, hoeft niemand bij zich te roepen. Maar wie erdoor bemoedigd wordt, kan het gerust doen. De Tora verbiedt het niet.


This is the website of Peter van 't Riet