Vraag&Antwoord

Gelijkenissen (3) - Peter van 't Riet - 2013
In de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan hadden de priester en de leviet hun tempeldienst erop zitten. Hoe verhoudt dat zich tot hun reinheidsplicht?

Vraag : Bij beantwoording van de vorige vraag over de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan, wordt voorbij gegaan aan het feit dat er duidelijk staat dat de priester en de Leviet van Jeruzalem naar Jericho neerdaalden. Het belangrijke werk was dus in Jeruzalem gedaan. Het lijkt mij bij de verklaring van het gevaar van onreinheid wel een belangrijk iets. Wat denkt je daarvan?

Antwoord : Wat je aangeeft over de reisrichting is juist. De priester en de Leviet waren niet op weg naar Jeruzalem om tempel- en offerdienst te gaan doen, maar reisden er juist vandaan. De praktische consequenties van verontreiniging door aanraking van een lijk zouden voor hen dus minder groot zijn dan als het omgekeerde het geval was. Toch verandert dat niet veel aan de zaak. In Leviticus 21:1-3 speelt het al of niet dienst hebben in het heiligdom ook geen rol. Het gaat erom dat priesters en Levieten permanent beschikbaar zijn om te worden opgeroepen voor de tempeldienst. Bovendien hadden zij meer taken, ook in het gewone leven. Priesters hielden zich bijvoorbeeld bezig met het rein of onrein verklaren van mensen met huidaandoeningen en met het reinigen van mensen die genezen waren van melaatsheid (Leviticus 13 en 14). Ook die taken moesten zij in reinheid vervullen. De vraag of de priester en de Leviet wel of niet goed handelden, behoort dan ook niet tot de kern van deze gelijkenis en is op grond van dit verhaal daarom niet te beantwoorden. Het verhaal maakt gewone joden duidelijk dat priesters en Levieten niet qualitate qua hun naasten zijn, maar dat een Samaritaan (toenmalig aartsvijand van de joden) op grond van zijn gedrag dat wel (of ook) kan zijn.


This is the website of Peter van 't Riet